Integriteit was vorig jaar de belangrijkste reden waarom een wethouder in Nederland tussentijds vertrok. Een op de drie wethouders (negen van de 27) die in 2014 om politieke redenen sneuvelden, moesten opstappen vanwege niet-integer optreden of schijn van belangenverstrengeling. Dat blijkt maandag uit het Wethoudersonderzoek 2014, dat werd verricht in opdracht van het vakblad Binnenlands Bestuur.
In de periode van 2010 tot en met 2013 was dat in een van de tien gevallen de reden. In 2013 vertrokken 79 wethouders om politieke redenen en zes daarvan vanwege integriteit of belangenverstrengeling. In 2011 ging het om vier van de negentig gevallen.
En van 2002 tot en met 2009 was dat in de meeste jaren nog minder. Toen waren de belangrijkste redenen budgetoverschrijding, falend projecttoezicht en verstoorde coalitieverhoudingen.
Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 vertrokken nog ‘slechts’ zestien wethouders. Dat is aanzienlijk minder dan in het eerste jaar na de raadsverkiezingen van 2010 (28), 2006 (33) en 2002 (29). Het lijkt erop dat de bredere, nieuwe coalities voorlopig stabieler zijn dan na de verkiezingen van 2010. In 2014 zijn alleen Culemborg en Leidschendam-Voorburg getroffen door een coalitiebreuk.
Een andere reden voor de rust in de lokale politiek lijkt volgens Binnenlands Bestuur dat gemeenten druk zijn met de grootste verandering ooit in bestuurlijk Nederland: de voorbereiding op de nieuwe gedecentraliseerde taken voor jeugd, werk en zorg. Nieuwe coalities hebben daardoor hun eventuele politieke meningsverschillen vermoedelijk niet op de spits gedreven. Het laagste aantal politiek gesneuvelde wethouders sinds 2002 kan volgens Binnenlands Bestuur duiden op stilte voor de storm.
„In absolute aantallen is geen sprake van een grote stijging”, aldus een woordvoerder van de Wethoudersvereniging. „Maar elk geval is er natuurlijk een te veel. Wij besteden op allerlei manieren veel aandacht aan integriteit, bijvoorbeeld in seminars. Verder merken wij ook dat de buitenwacht steeds hogere eisen stelt aan wethouders. Wat mag je van een politicus meer verwachten dan van een ander? Waar ligt de grens? Dat zijn belangrijke vragen.”